Elektromyografie

Protocollen

Peroneus neuropathie
Bij verdenking op een peroneus-neuropathie gaat de voorkeur eveneens uit naar een diagnostische combinatie van een EMG en zenuwechografie (tabel 1).[11-13] Ook hier geldt dat een gouden standaard ontbreekt en de vigerende EMG-criteria niet prospectief zijn gevalideerd.[11, 12] Laesies in de n. ischiadicus of wortel L5 zijn een belangrijke mimic van een peroneus neuropathie, waardoor de EMG- en echo- bevindingen altijd kritisch en in de klinische context moeten worden geïnterpreteerd.

Voor het EMG zal men bij deze vraagstelling wat sneller geleidings- en naaldonderzoek combineren om tot een nadere lokaliserende diagnose te komen. Bij geleidingsonderzoek worden motorische afleidingen naar de m. extensor digitorum brevis (EDB) en de tibialis anterior (TA) gecombineerd met sensibel geleidingsonderzoek in de vorm van de SNAP van de n. peroneus superficialis (figuur 4). Hiermee kan men verlies van motorische en sensibele axonen documenteren, naast focale geleidingsvertraging over de fibulakop. Inching over de fibulakop kan zinvol zijn om het segment van de geleidingsvertraging nader te bepalen. Voor geleidingsblokkade zijn verschillende criteria gesuggereerd: >20%, >25% of >50% amplitude verval, maar deze zijn niet systematisch met elkaar vergeleken of prospectief gevalideerd.[11-13] Waarschijnlijk is gebruik van area (oppervlakte onder de CMAP-curve) beter, maar dat is niet systematisch onderzocht. Naaldonderzoek kan helpen om nader te lokaliseren (is het de peroneus, ischiadicus, L5 of de plexus), maar een kritische noot hierbij is het feit dat de sensitiviteit voor het onderzoek op de verschillende lokalisaties nooit systematisch is onderzocht en de interpretatie dus kwalitatief is.

 

Gestandaardiseerde anatomische punten echografie

EMG afkapwaarden

Overige bevindingen

- Intraneuraal ganglion/cyste

- Overige structurele afwijkingen: neuroom/-fibroom, neuro-/axonotmesis, osteophyten, schwannoom, hematoom, Bakerse cyste.